SV | En zeiden tot hen: De HEERE zie op u, en richte [het], dewijl dat gij onzen reuk hebt stinkende gemaakt voor Farao, en voor zijn knechten, gevende een zwaard in hun handen, om ons te doden. |
WLC | וַיֹּאמְר֣וּ אֲלֵהֶ֔ם יֵ֧רֶא יְהוָ֛ה עֲלֵיכֶ֖ם וְיִשְׁפֹּ֑ט אֲשֶׁ֧ר הִבְאַשְׁתֶּ֣ם אֶת־רֵיחֵ֗נוּ בְּעֵינֵ֤י פַרְעֹה֙ וּבְעֵינֵ֣י עֲבָדָ֔יו לָֽתֶת־חֶ֥רֶב בְּיָדָ֖ם לְהָרְגֵֽנוּ׃ |
Trans. | wayyō’mərû ’ălēhem yēre’ JHWH ‘ălêḵem wəyišəpōṭ ’ăšer hiḇə’ašətem ’eṯ-rêḥēnû bə‘ênê farə‘ōh ûḇə‘ênê ‘ăḇāḏāyw lāṯeṯ-ḥereḇ bəyāḏām ləhārəḡēnû: |
En zeiden tot hen: De HEERE zie op u, en richte [het], dewijl dat gij onzen reuk hebt stinkende gemaakt voor Farao, en voor zijn knechten, gevende een zwaard in hun handen, om ons te doden.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En zeiden tot hen: De HEERE zie op u, en richte [het], dewijl dat gij onzen reuk hebt stinkende gemaakt voor Farao, en voor zijn knechten, gevende een zwaard in hun handen, om ons te doden.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!